Śrīla Gurudeva (Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja) once stayed in Cebu, Philippines, for a month in the winter of 2002 working on his writings. One evening, a Christian lady came to meet with him while he was chanting on a veranda overlooking the ocean. They were introduced to each other and spoke for a few minutes. She said afterwards, “I came to get the blessings of a guru.”
“Do you know the meaning of guru?” he asked.
“A spiritual teacher?” She shyly responded.
“Yes,” Śrīla Gurudeva said, “but more than that. A real guru is someone very powerful. He is not an ordinary teacher. He is so powerful that he can even control God with his love. How? In the spiritual world, the Supreme Person, the all-attractive Kṛṣṇa, is controlled by the love of the residents of Vraja. They do not think of Kṛṣṇa as God, but as their best friend, Child, or dearmost beloved. A pure guru is from that eternal world. He teaches this highest platform of love by which the soul will be united with God. Do you understand?”
She clasped her hands respectfully and nodded. Śrīla Gurudeva also folded his hands and said, “Do you know what this gesture means?”
“It is a symbol of prayer.”
“Yes,” Śrīla Gurudeva said. “Holding the hands together like this is an appeal to God, common to all faiths. This also symbolizes our highest aspiration.”
Śrīla Gurudeva opened his hands and said, “Śrī Guru is the agent who brings about the meeting of the soul with God. Look, one hand represents the soul, and the other is the Supreme Soul.” He again joined his palms. “We fold our hands in devotion, praying to be united in a loving relation with God. This is the process of bhakti-yoga.”

In de winter van 2002 verbleef Śrīla Gurudeva voor een maand in Cebu, Filippijnen, om zijn schrijfwerk voort te zetten. Op een keer in de avond terwijl hij op een veranda met uitzicht op de oceaan aan het chanten was kwam een ​​christelijke dame om hem te ontmoeten. Kort nadat ze aan elkaar waren voorgesteld raakten ze enkele minuten in gesprek. Ze zei daarna, “Ik ben gekomen om de zegen van een guru te ontvangen.”
“Weet u wat het woord guru inhoudt?” vroeg hij.
“Een geestelijk leraar?” reageerde ze bescheiden.
“Ja,” zei Śrīla Gurudeva, “Een echte guru is iemand die zeer krachtig is. Hij is geen gewone leraar. Hij is zo krachtig dat zelfs God door zijn liefde wordt beheerst. Hoe? In de geestelijke wereld, wordt de opperheer, de Al-aantrekkelijke Kṛṣṇa, beheerst door de liefde van de inwoners van Vraja. Zij zien Kṛṣṇa niet als God, maar als hun beste vriend, kind of geliefde. Een zuivere guru komt uit de geestelijke wereld en hij leert de hoogste vorm van liefde waarmee de ziel met God verenigd zal worden. Begrijpt u?”
Ze vouwde eerbiedig haar handen en knikte. Śrīla Gurudeva vouwde ook zijn handen en zei, “Weet u wat dit gebaar betekent?”
“Het symboliseert gebed.”
“Ja,” zei Śrīla Gurudeva. “Houd de handen zo bij elkaar om tot God te bidden, een gebaar die godsdiensten met elkaar gemeen hebben. Dit symboliseert ook ons diepste verlangen”
Śrīla Gurudeva opende zijn handen en zei, “Śrī Guru is de vertegenwoordiger die de ziel met God verbindt. Eén hand vertegenwoordigt de ziel en de andere is de Allerhoogste Ziel.” Hij bracht zijn handpalmen samen. “We vouwen onze handen in toewijding en bidden om verenigd te zijn in een liefdevolle relatie met God. Dit is het proces van bhakti-yoga.”

Śrī Guru Darśana (https://bhaktabandhav.org/)

error: Content is protected !!