Hier volgt een fragment uit Śiva-Tattva door Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja

 

 

Heer Śiva verblijft eeuwig in de woonplaats van Heer Kṛṣṇa, Vṛndāvana, waar hij vele gedaantes manifesteert om toegewijde dienst aan Hem te verlenen. De gedaante van Gopīśvara Mahādeva* werd gemanifesteerd door het verlangen van Heer Kṛṣṇa. Toen Kṛṣṇa verlangde om Zijn rāsa dans uit te voeren, manifesteerde Śrīmatī Rādhikā, de belichaming van Zijn pleziervermogen, zich vanuit Zijn linkerzijde, en Gopīśvara Mahādeva manifesteerde zich vanuit Zijn rechterzijde. De gedaante van Śiva die in Kāśī of Kailāsa in de materiële wereld verblijft is een deelmanifestatie van de originele Sadāśiva in Vṛndāvana. De vele andere gedaanten van Heer Śiva die altijd vereerd worden zijn expansies van Sadāśiva. Ze zijn niet de oorspronkelijke gedaanten. Deelexpansies zoals Pīppaleśvara Mahādeva, Bhūteśvara Mahādeva, Raṅgeśvara Mahādeva enzovoorts, kunnen niet de zegen schenken die verkregen kan worden door de genade van Gopīśvara Mahādeva—de hoogste perfectie van liefde, namelijk gopī-prema.
Śrīla Raghunāta dāsa Gosvāmī heeft een gebed geschreven in zijn Vraja-vilāsa-stava:

mudā gopendrasyatmaja bhuja parisranga nīdhaye
sphurad gopirvṛndair yam iha bhāgavatam pranayibhih
bhajadbhistair bhaktyās vamabhilasitam prāptam acirād
yamitire gopīśvaram anudinam taṁ kila bhaje

Ik aanbid dagelijks Gopīśvara Mahādeva, die zich aan de oever van de Yamunā bevindt. Diezelfde Gopīśvara werd met diepe toewijding door de gopī’s aanbeden, en hij vervulde snel hun verlangens om een uiterst kostbaar juweel in de vorm van de omhelzing van de zoon van Nanda Mahārāja [Kṛṣṇa] te verkrijgen.

Śrīla Sanātana Gosvāmī, de grote Vaiṣṇava heilige die dichtbij de oude Śrī Madana-Mohana tempel in Vṛndāvana verbleef, ging er dagelijks op uit om Śrī Gopīśvara Mahādeva te bezoeken in zijn tempel. Eens, in zijn oudere jaren, had Sanātana Gosvāmī een droom waarin Gopīśvara voor hem verscheen en hem instrueerde: “Neem nu dat u oud bent alstublieft niet meer zo veel moeite om mij te bezoeken.” Sanātana Gosvāmī antwoordde, “Ik zal gewoon door blijven gaan met U te bezoeken. Ik kan deze gewoonte niet veranderen.” Gopīśvara Mahādeva zei, “Dan zal ik heel dicht bij uw verblijfplaats verschijnen, door in Bhankandī te manifesteren.” De volgende dag verscheen Śrī Gopīśvara Mahādeva in Bankhandī, halverwege zijn originele tempel en Śrīla Sanātana Gosvāmī’s woonplaats. Toen hij dit zag raakte Sanātana Gosvāmī overweldigd door transcendentale extase, en zou vanaf die dag iedere dag Bankhandī Mahādeva bezoeken.
Waar hij ook maar was, Śrīla Sanātana Gosvāmī kon niet zonder zijn dierbare Heer Śiva—Gopīśvara Mahādeva en Bankhandī Mahādeva in Vṛndāvana, en Kāmeśvara Mahādeva in het Kāmyavana bos. In Govardhana verbleef hij in de nabijheid van zijn zeer dierbare vriend, Cakreśvara Mahādeva, die zijn naam verkregen had toen hij de Govardhana heuvel en de Vrajavāsī’s had gediend door zijn drietand omhoog te houden als een cakra (werpschijf), waarmee hij hen beschermde tegen de hevige zondvloed die door Koning Indra was gestuurd.
Voorafgaand aan dit had Heer Śiva aan Śrī Kṛṣṇa om de zegen gevraagd om het spel tijdens Zijn kindertijd mee te mogen maken. Kṛṣṇa vroeg hem om zichzelf in Nandagaon te situeren, in de vorm van een heuvel. Śiva volgde deze instructie op en werd Nandīśvara Heuvel, en raakte zo dus bekend als Nandīśvara (Heer Brahmā werd Brahma-parvata, de berg in de geboorteplaats van Śrīmatī Rādhikā, Varṣānā. Omdat Brahmā zo dichtbij Rādhikā blijft, is hij ook onze Gurudeva).
Wij eren Heer Śiva als een grote Vaiṣṇava en als Guru. We aanbidden hem niet afzonderlijk. We vieren Śiva-ratri, de verschijningsdag van Heer Śiva, en we vereren hem in verband met zijn relatie tot Śrī Kṛṣṇa. Śrīla Sanātana Gosvāmī heeft in zijn Hari-bhakti-vilāsa geschreven dat alle Vaiṣṇava’s Śiva-caturdaśī (Śiva-rātri) zouden moeten vieren. Heer Śiva, in wie zich alle goede eigenschappen bevinden, zou zeker vereerd moeten worden door deze dag te vieren.
We bieden onze eerbetuigingen aan Heer Śiva middels gebeden zoals deze:

vṛndāvanāvani-pate jaya soma soma-maule
sanaka-sanandana-sanātana-nārade ya
gopīśvara vraja-vilāsi-yugāṅghri-padme
prema prayaccha nirupādhi namo namas te

Saṅkalpa-kalpadruma 103

O Poortwachter van Vṛndāvana! O Soma, alle eer aan u! U wiens voorhoofd wordt versierd met de maan, en wie vereerd wordt door de wijzen aangevoerd door Sanaka, Sanandana, Sanātana en Nārada! O Gopīśvara! Verlangend dat u me prema schenkt voor de lotusvoeten van Śrī Śrī Rādhā-Mādhava, die vreugdevol spel in Vraja-dhāma verricht, bied ik u keer op keer mijn eerbetuigingen aan.

*In zijn oorspronkelijke en meest zuivere gedaante is Heer Śiva eeuwig Gopīśvara Mahādeva. Toch voerde hij het volgende menselijk spel uit waarin hij Gopīśvara ‘werd’: “Heer Śiva wilde een gopī worden. Hij verrichtte meerdere vormen van ascese en toen Paurṇamāsī Yogamāyā tevreden was en voor hem verscheen, smeekte hij haar om in Kṛṣṇa’s rāsa-līlā mee te mogen doen. Paurṇamāsī assisteerde hem genadevol met het baden in Brahmā-kuṇḍa, en hij nam onmiddellijk de gedaante van een jeugdige gopī aan. Hij ging toen naar de plek waar de rāsa-līlā plaatsvond, en verstopte zich daar in een bosje. “Kṛṣṇa en de gopī’s voelden dat iemand met een ander gemoed was gekomen. Ze vroegen elkaar, ‘Waarom bent u vandaag niet blij? Wat is er aan de hand?’ Na een zoektocht ontdekten ze de nieuwe gopī en vroegen ‘haar’, ‘Wie bent u? Wat is uw naam? Wie zijn uw ouders? Wat is de naam van uw echtgenoot? Waar is het huis van uw schoonouders?’ “Toen Śiva deze vragen niet kon beantwoorden begonnen ze haar zoveel te slaan dat haar wangen rood gloeiden en opzwollen, en ze begon te roepen, ‘Yogamāyā, Yogamāyā. Red me. Ik zal nooit meer naar Vṛndāvana gaan, en ik zal nooit meer durven mee te doen in rāsa-līlā.’ Paurṇamāsī arriveerde en verzocht de gopī’s om hun genade aan Heer Śiva te tonen. ‘Zij is de begunstigde van mijn genade’, vertelde Paurṇamāsī hen. Toen aanvaardden de gopī’s haar als een gopī en gaf Kṛṣṇa haar de naam Gopīśvara (zij wiens īśvara’s, heersers, de gopī’s zijn). Hij gaf haar de zegen om de bewaker van de rāsa-līlā te worden en zei, ‘Zonder de toestemming van Gopīśvara zal niemand de rāsa-līlā kunnen betreden.’ ” (Pinnacle of Devotion)

Vertaling: door de leerlingen van Śrīla Prabhupāda en Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja
Compositie: Dāmodara dāsa
Image/Art made possible by Pixabay.com/Krishnapath.org

error: Content is protected !!