Een brāhmana in Kāśī (Vārāṇasī) bad innig tot Heer Śiva, “Ik wil mijn dochter ten huwelijk geven aan iemand, maar ik heb geen geld. Schenk me alstublieft geld.” Heer Śiva zei tegen hem, “Ga naar Vṛndāvana en ga daar op zoek naar Śrīla Sanātana Gosvāmī. Aan hem kunt u vragen of hij u wat van zijn rijkdom wil schenken ten behoeve van het huwelijk van uw dochter.” De brāhmana ging te voet naar Vṛndāvana, daar aangekomen vroeg hij de dorpelingen of ze wisten waar hij Sanātana Gosvāmī kon vinden. Aangezien iedereen wist wie dat was, legden ze hem uit waar hij verbleef.
Śrīla Sanātana Gosvāmī was zijn bhajana aan het beoefenen in Kāliya-hrada vlakbij de Yamunā rivier. Kāliya-hrada was de voormalige verblijfplaats van de erg giftige slang genaamd Kāliya. Omdat Kāliya-hrada zo dicht in de buurt van de Yamunā lag, was het omringende gebied erg zanderig. Śrīla Sanātana Gosvāmī ging slechts gekleed in een lendedoek. Hij ging altijd van deur tot deur om te bedelen voor een klein beetje prasāda (overblijfselen van het voedsel dat aan Śrī Hari is geofferd), en nam als maaltijd slechts één droge chapati (plat broodje) zonder zout.
De brāhmaṇa kwam aan bij zijn hut en zei, “Ik ben naar Śaṅkara Mahādeva (Heer Śiva) gegaan en hij zei dat ik u moest opzoeken. Hij vertelde mij dat u mij wat rijkdom zou schenken voor het trouwfeest van mijn dochter.” Sanātana Gosvāmī antwoordde, “Ik heb geen bezittingen. U kunt zien dat ik niets anders heb dan een lendedoek.” Toen dacht hij, “Oh, Śiva zal nooit een leugen uiten. Hij is mijn boezemvriend.” Toen hij zo aan Heer Śiva dacht en de zaak verder overwoog, herinnerde hij zich een toetssteen die hij ooit had weggegooid en daarna was vergeten, dus zei hij tegen de brāhmaṇa, “Ga naar de Yamunā en verwijder daar wat zand, daar zult u een toetssteen vinden. Hij ligt ergens in het zand maar ik weet niet meer precies waar.”
De brāhmaṇa vond de steen, raakte er ijzer mee aan, en het ijzer veranderde in goud. Hij was erg blij dat Heer Śiva hem had gezegd naar Vṛndāvana te gaan en dacht dankbaar, “Mijn gebeden zijn gehoord en beantwoord door hem.” Toen hij echter op weg naar huis was, nam zijn hebzucht naar geld toe en hij begon te denken, “Waarom bewaarde Sanātana Gosvāmī de toetssteen eigenlijk in het zand? Het had geen nut daar. Hij moet dus nog waardevollere juwelen hebben dan deze toetssteen.”
Zo kwam het dat hij terugging, en Sanātana Gosvāmī vroeg hem, “Waarom bent u teruggekomen?” Hij antwoordde, “Ik ben hier omdat ik weet dat u juwelen bezit die nog waardevoller zijn dan deze toetssteen.” Sanātana Gosvāmī zei toen, “Goed, ga die toetssteen in de Yamunā gooien.” De brāhmaṇa deed dit met al zijn kracht, waarna Sanātana Gosvāmī tegen hem zei, “Kom hier. Kom hier.” Hij gaf hem de mantra “Hare Kṛṣṇa Hare Kṛṣṇa Kṛṣṇa Kṛṣṇa Hare Hare, Hare Rāma Hare Rāma Rāma Rāma Hare Hare” en zei, “Ik heb geen wereldse juwelen, maar ik heb wel transcendentale juwelen. Het juweel van Heer Kṛṣṇa en Śrī Rādhā zal spoedig naar u toe komen, dus blijf alstublieft hier. Het huwelijk van uw dochter zal automatisch plaatsvinden. Blijf hier en chant Hare Kṛṣṇa.” Die brāhmaṇa volgde de aanwijzingen van Sanātana Gosvāmī op en werd een zeer verheven heilige.
Bron: Purebhakti.com
Vertaling: door de leerlingen van Śrīla Prabhupāda en Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja
Compositie: Dāmodara dāsa
Image/Art made possible by Pixabay.com