Als Caitanya Mahāprabhu geen Māyāvādī is, waarom zei Hij dan tegen Rāmānanda Rāya, “Ik ben een māyāvādī-sannyāsī?” Dit komt omdat Hij nederig was, nog meer dan een grassprietje. Hij volgde de principes van het volgende vers, en alle toegewijden volgen Hem in dit opzicht.
tṛṇād api sunīcena taror api sahiṣṇunā
amāninā mānadena kīrtanīyaḥ sadā hariḥ
Śrī Śikṣāṣṭakam, vers 3
Wie zichzelf geringer acht dan een grasspriet en verdraagzamer is dan een boom; wie vrij is van alle valse trots en bereid is gepaste eer aan anderen te geven is ervoor geschikt om altijd de heilige namen van Śrī Hari te chanten.
Alle toegewijden en vooral sannyāsī’s dienen bereid te zijn eer aan anderen te geven. Het is onbelangrijk wat anderen doen. Ontwikkel geen negatieve houding tegenover degenen die verkeerde dingen doen of niet correct handelen. Lever geen kritiek. Vraag uzelf, “Maak ik vooruitgang in Kṛṣṇa-bewustzijn? Ben ik tṛṇād api sunīcena, taror api sahīṣṇunā, amāninā mānadena aan het volgen?” We dienen ons ook bewust te zijn van Heer Śrī Kṛṣṇa’s verklaring in de Bhagavad-gītā. “Api cet su-durācāro bhajate mām ananya-bhāk – Wie devotionele dienst verricht, moet, ook al begaat hij de verfoeilijkste daad, als heilig worden beschouwd, omdat hij vastberaden het juiste doel nastreeft.” (Bhagavad-gītā 9.30) Besteed geen aandacht aan de tijdelijke materiële onzuiverheid van een oprechte toegewijde, anders bent u bezig uw leven te vergooien.
U dient overgegeven te zijn, altijd doelgericht bezig te zijn en ook anderen te helpen. Lever geen kritiek op degenen die net beginnen met het ontwikkelen van onverdeelde bhakti en een zekere onzuiverheid in zich hebben. Maak geen ruzie.
Onze constitutionele religie is bhakti, maar tijd is één van de grootste obstakels. Weet dat de tijdsfactor (kāla) erg krachtig is, maar degenen die hun toevlucht zoeken bij de lotusvoeten van Śrī Kṛṣṇa, zullen in staat zijn om de personificatie van tijd en alle andere obstakels te overwinnen.
Wanneer Vaiṣṇava’s elkaar ontmoeten, stellen ze geen vragen zoals, “Hoe gaat het?”. In plaats daarvan stellen ze vragen zoals, “Hoe is uw bhajana?”. Stel dus vragen zoals, “Hoe is uw bhajana? Hoe ontwikkelt men zich in het horen, chanten en herinneren over Kṛṣṇa?”
—Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja (Murwillumbah, Australië, 29 april 2005)
Image/Art made possible by Pixabay.com