Kṛṣṇa is liefde en liefde is Kṛṣṇa. Dit is precies het onderricht van Śrī Caitanya Mahāprabhu en Śrīla Rūpa Gosvāmī. De gecombineerde vorm van Rādhā en Kṛṣṇa is neergedaald als Śacīnandana Gaurahari (Śrī Caitanya Mahāprabhu) en is genadevoller dan ieder van Hen. Śrī Caitanya Mahāprabhu reisde door heel India, van noord naar zuid, van oost naar west en verkondigde overal liefde en genegenheid. Dit was ook de missie van Śrī Śrīmad Bhaktivedānta Svāmi Mahārāja en onze hele guru-paramparā.
We willen met iedereen omgaan op het platform van liefde en genegenheid, niet door anderen te controleren. U kunt niemand tot Kṛṣṇa’s dienst brengen door ze te manipuleren of te controleren. U kunt zelfs niet eens uw eigen geest beteugelen, laat staan die van anderen.
Mahāprabhu toonde Zijn liefde en genegenheid in de jungle van Jharikhaṇḍa door de wilde dieren de Hare Kṛṣṇa mahā-mantra samen in extatische liefde te laten chanten. Door zijn omgang was het gedrag van deze wilde dieren ten opzichte van elkaar veranderd; ze leefden vreedzaam samen en dronken zelfs uit dezelfde drinkplaatsen. Het was door Zijn genade dat Hij in korte tijd liefde en genegenheid verspreidde overal op aarde en in het universum. De liefde die Hij verkondigde is de bijzondere prema van Śrīmatī Rādhikā.
Als u een gezond, gelukkig en vredig leven wilt leiden, tracht dan al uw liefde en genegenheid aan Kṛṣṇa te geven, en met Kṛṣṇa in het middelpunt, geef u liefde en genegenheid aan alle levende wezens. Probeer uw opvattingen niet aan anderen op te dringen. Probeer uw hele wezen te geven. Liefde heeft niets te nemen, maar alles te geven.
Als het uw doel is om de liefde en genegenheid van Śrī Caitanya Mahāprabhu te verkondigen, probeer dan uzelf aan anderen te geven. Wijd uw leven toe aan het welzijn van anderen. Zij zullen die liefde op dezelfde manier beantwoorden en hun leven geven om Kṛṣṇa te dienen. Ze zullen hun liefde en genegenheid niet geven als u ze probeert te controleren. Vermijd het bekritiseren van anderen; bekritiseer in plaats daarvan uw eigen geest en slechte gewoontes.
Het eerste wat u doet als u liefde aan anderen wilt tonen, is dat u ze geen pijn of leed aandoet, of ze lastigvalt voor uw persoonlijke geluk of instandhouding. Uw eerste opdracht zou het geluk en de voldoening van anderen moeten zijn.
We hopen ooit volkomen onzelfzuchtig te zijn en als voorbeeld hiervan hebben we de boom die zijn bast, wortels, vruchten, bladeren, hout en schaduw verleent. De boom biedt alles aan anderen zonder enige verwachting of beloning. Waarom kunnen wij, als menselijke wezens, niet zo onzelfzuchtig zijn?

Śrī Caitanya Mahāprabhu heeft ons dit vers gegeven:

tṛṇād api sunīcena taror api sahiṣṇunā
amāninā mānadena kīrtanīyaḥ sadā hariḥ

Śrī Śikṣāṣṭakam vers 3

Een toegewijde acht zichzelf geringer dan een grasspriet en is verdraagzamer dan een boom. Hij is vrij van alle valse trots en is bereid gepaste eer aan anderen te geven. Daarom is hij ervoor geschikt om altijd de heilige namen van Śrī Hari te chanten.

Ik wil dat mijn sannyāsī’s en predikers dit vers volledig begrijpen en naleven, en dat ze anderen onderrichten door zelf het voorbeeld te geven. Ik wil dat ze onbaatzuchtig handelen en hun harten aan anderen geven. Ik ben gekomen om mijn hart te geven, niet om iets van jullie af te pakken. Dit is de verkondiging van Śrī Caitanya Mahāprabhu. Hij gaf Zijn hart zelfs aan honden, leeuwen en tijgers. Denk niet dat we iemand om geld moeten vragen. Als we de boodschap van Śrī Caitanya Mahāprabhu onzelfzuchtig prediken, zal God net als regendruppels uit de hemel automatisch geld sturen. Het is totaal niet nodig om ons hier zorgen over te maken. Dit is het onderricht en voorbeeld van Śrī Caitanya Mahāprabhu.
Ik wil dat u allemaal heel goed luistert naar wat ik hier aan het zeggen ben, mijn woorden moeten niet in rook opgaan. Luister niet om daarna te vergeten wat ik gezegd heb. Iedereen dient aandachtig te luisteren, vervolgens deze aanwijzingen op te schrijven en ze daarna proberen na te leven.
Mijn verlangen is dat u het doel van de missie van Śrīla Bhaktivedānta Svāmi Mahārāja, Śrīla Bhaktisiddhānta Sarasvatī Ṭhākura, Śrīla Rūpa Gosvāmī en onze guru-varga begrijpt. Verspreid het over de hele wereld. Begin waar Śrīla Bhaktivedānta Svāmi Mahārāja is geëindigd en ga steeds meer verkondigen.
Op dit moment zien we dat veel senior Vaiṣṇava’s en sannyāsī’s terugvallen, ze verlaten het pad van toegewijde dienst en ze stoppen met het chanten en herinneren van Kṛṣṇa. Ik verzoek de predikers zich zeer voorbeeldig te gedragen en de missie van hun gurudeva te verkondigen.
Als u succesvol wilt worden in het leven, dient u als eerste het verlangen om zichzelf te prijzen op te geven. Denk niet, “Ik ben bijzonder en gekwalificeerd. Ik kan overal verkondigen.” Verheerlijk in plaats daarvan overal uw dīkṣā-guru en uw śikṣā-guru. Door dit te doen zal u succesvol worden in het verkondigen en zal de roem in uw zak belanden. Ik heb dit gerealiseerd, en u dient dit feit ook te realiseren. Door uw guru-varga en guru-paramparā te verheerlijken zal iedereen tevreden zijn met uw predikwerk en zullen ze u loven. Ga door met verkondigen, terwijl u ervoor oppast dat u die eer opstrijkt. Denk eraan dat u een dienaar bent van uw dīkṣā- en śikṣā-guru’s. Probeer geen eigen discipelen te accepteren, maar probeer discipelen tot de lotusvoeten van uw guru te brengen.

―Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja (Odessa, Oekraïne, september, 2002)
Bron: Purebhakti.com (Harmony)
Image/Art made possible by Pixabay.com

error: Content is protected !!