Tīrtha-vāsaḥ tīrtha-māhātmya-śravaṇaṁ ca

Verblijven in een heilig oord en luisteren naar de verheerlijking ervan

Woont men nabij heilige rivieren als Gaṅgā of Yamunā, die verbonden zijn met het spel en vermaak van de Heer, of in heilige oorden waar de Heer verscheen en diverse spellen en vermaak uitvoerde, dan wekt men niṣṭhā. In Bhakti-rasāmṛta-sindhu (1.2.105–7) wordt over het verblijven in een heilig oord het volgende gezegd:

saṁvatsaraṁ vā ṣanmāsān
māsaṁ māsārddham eva vā
dvārakā-vāsinaḥ sarve
narā nāryaś caturbhujāḥ

Skanda Purāṇa

Door één jaar, zes maanden, één maand of zelfs maar vijftien dagen in Dvārāka te wonen, wordt een man of vrouw een vierarmige bewoner (van Vaikuntha).

aho kṣetrasya māhātmyaṁ
samantād-daśa-yojanam
diviṣṭhā yatra paśyanti
sarvān eva caturbhujān

Brahma Purāṇa

De heerlijkheden van Puruṣottama-dhāma (Jagannātha Purī) zijn buitengewoon. De goden van de hemelse planeten zien alle wezens binnen een straal van tien yojana’s (circa tachtig mijl) van dit heilige oord als vierarmige bewoners van Vaikuṇṭha.

yā vai lasac-chrī-tulasī-vimiśrakṛṣṇāṅghri-reṇv-abhyadhikāmbu-netrī
punāti lokān ubhayatra seśān kas tāṁ na seveta mariṣyamāṇaḥ

De śāstra’s hebben uitgebreid de heerlijkheden verkondigd van het wonen aan de oever van de Gaṅgā, Yamunā, Godāvarī en andere heilige rivieren. Bovenstaand vers is ontleend aan het Śrīmad-Bhāgavatam (1.19.6). “The Bhagavatī (Gaṅgā) die het heiligste water draagt, vermengd met het stof van de lotusvoeten van Śrī Kṛṣṇa en de mooie, bekoorlijke tulasī, loutert iedereen in deze wereld alsook in de wereld hierboven met inbegrip van Śiva. Hoe zal dan iemand op het punt van sterven haar niet dadelijk dienen?” Met andere woorden, iedereen moet zich in dienst van de Gaṅgā verbinden.
In Jaiva Dharma zegt Śrīla Bhaktivinoda Ṭhākura dat binnen een straal van tweeëndertig mijl van Śrī Navadvīpa wonen, met name in Māyāpura, gelijk staat aan in Śrī Vṛndāvana wonen. Van de zeven heilige oorden die verlossing schenken – te weten Ayodhyā, Mathurā, Māyā, Kāśī, Kāñcī, Avantikā en Dvārakā – is Māyāpura het belangrijkste. Dat komt doordat in Māyāpura, Śrīman Mahāprabhu Zijn eeuwige woning Śvetadvīpa heeft gemanifesteerd.
Vier eeuwen na de verschijning van Śrīman Mahāprabhu is dit Śvetadvīpa de belangrijkste van alle heilige tīrtha’s op de planeet aarde geworden. Door er te wonen ziet men allerlei overtredingen tenietgaan en verwerft men zich śuddha-bhakti. Śrīla Prabodhānanda Sarasvatī heeft deze dhāma beschreven als niet-verschillend van Śrī Vṛndāvana en hier en daar heeft hij zelfs meer belang aan Śrī Māyāpura toegedacht.
Wie niet in staat is in deze heilige oorden te verblijven kan de heerlijkheden ervan horen en daardoor zal men er sterk naar gaan verlangen er ook te wonen.
Wanneer de tijd rijp is, zal hun het geluk beschoren zijn in een heilig oord te mogen wonen.

Bron: Śrī Bhakti-rasāmṛta-sindhu-bindu, 2e editie
Vertaling: door de leerlingen van Śrīla Prabhupāda en Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja
Compositie: Dāmodara dāsa

error: Content is protected !!