Śravaṇam Aanhoren

Het aanhoren van de beschrijvingen van de nāma, rūpa, guṇa en līlā van Śrī Kṛṣṇa wordt śravaṇa genoemd. Zulke beschrijvingen verschillen niet van Hem; Ze zijn bekleed met alle vermogens van Srì Krsna Zelf. Śrī Bhagavān gaat het hart van de luisteraar binnen door middel van diens aanhoren van līlā-kathā, vernietigt alle anartha’s die zich in het hart bevinden en brengt er prema-bhakti in over.

śṛṇvatāṁ sva-kathāḥ kṛṣṇaḥ
punya-śravaṇa-kīrtanaḥ
hṛdy antaḥ-stho hy abhadrāṇi
vidhunoti suhṛt satām

Śrīmad-Bhāgavatam (1.2.17)

De jīva’s die de līlā-kathā van Śrī Bhagavān aanhoren, zien al hun tegenspoed verdreven worden. Degenen die een vurig verlangen naar onvermengde prema-bhakti voor de lotusvoeten van Śrī Kṛṣṇa voelen, moeten beslist telkens weer en onophoudelijk naar Zijn līlā-kathā luisteren. (Śrī Bhakti-rasāmṛta-sindhu-bindu, 2e editie)

Lang geleden leefde in India een koning die Vikramāditya heette. Hij had veel “juwelen” ― bekwame raadgevers ― negen juwelen in het hof. Alle negen waren zeer geleerd, maar onder hen was Kālidāsa buitengewoon intelligent. Op een dag kwam een man die er uitzag als een gek en die een schedel in zijn hand vasthield. Hij droeg geen kleding en zag er onverzorgd uit. Hij betrad de raadszaal van Vikramāditya en legde de schedel op tafel en zei: “Ik heb vernomen dat er vele intelligente juwelen in uw hof zijn. Ik wil hun scherpzinnigheid op de proef te stellen, ik wil weten of de persoon wiens schedel ik hier heb gelegd een slimmerik, dwaas of een vlegel was.”
Acht juwelen waren aanwezig, de meest geleerde mensen, de raadsheren van de koning, maar geen van hen konden de vraag beantwoorden. Alleen de schedel was er, niets anders, dus hoe konden ze dat nagaan? De gek begon te lachen en zei, “Jullie doen alsof jullie slim zijn, maar zijn in feite dwazen. Dus het klopt wat ik heb gehoord.” Hij pakte de schedel op, klaar om te vertrekken. In de tussentijd kwam Kālidāsa binnen. De koning verzocht de gek, ” Wilt u even wachten. Eén van mijn raadgevers is er nog niet, en hij zal uw vraag beantwoorden.”
De man legde de schedel weer op tafel, en Kālidāsa was ondertussen binnengekomen. Dezelfde vraag werd gesteld aan Kālidāsa, die vervolgens één lange nerf nam van een veger met nerven uit kokospalmbladeren en naar de schedel toeliep. Hij duwde het twijgje in de ene oorholte en het kwam er aan de andere oorholte uit. Toen zei hij: “Uw vraag is beantwoord. Begrijpt u mij?”
“Oh, u moet me hier even bij helpen zei de koning. “Ik begrijp het niet.”
Kālidāsa legde uit: “Als goed advies het ene oor ingaat en onmiddellijk het andere weer uit, dan is die persoon zeker een dwaas. En als goed advies het ene oor ingaat en niet het andere weer uit, maar in plaats daarvan direct naar het hart gaat, dan is die persoon zeker heel intelligent. We kunnen concluderen dat de schedel afkomstig is van een grote dwaas.”
We zijn dwaas als we niet van plan zijn om het advies om kṛṣṇa-prema te ontwikkelen ter harte nemen. Jullie zijn van heel ver gekomen. Alle adviezen dus niet het ene oor in en het andere oor uit laten gaan, maar altijd opvolgen.

―Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja
Vertaling: door de leerlingen van Śrīla Prabhupāda en Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja
Compositie: Dāmodara dāsa

error: Content is protected !!