Ekādaśī, is de elfde dag van de wassende en afnemende maan. Het een dag waarop meer aandacht wordt geschonken aan God. Ekādaśī wordt ook wel genoemd “Hari-Vāsara”, ofwel “de dag van Heer Hari” (een naam van Kṛṣṇa).
Tijdens Ekādaśī vasten de toegewijden van Kṛṣṇa totaal, of ze vereenvoudigen hun maaltijden en eten geen granen, peulvruchten e.a. voedingsmiddelen op deze dag. Het vasten op heilige dagen, een traditie binnen het Bhakti proces, is een teken van overtuiging op het spirituele pad. Als het beoefend wordt met liefde voor God, dan versnelt het onze vooruitgang van bhakti. Bhakti is liefde voor God, en wordt veelal vertaald als “toegewijde dienst”. Als we iemand liefhebben, dan zijn we hem/haar graag van dienst. Dus het liefhebben van God is bhakti.
Ekādaśī is 2x per maand, en de datums verschuiven binnen de westerse kalender. Dat komt omdat de maankalender slechts 29,5 dagen is in tegenstelling tot de westerse kalender van 30 of 31 dagen.
U kunt in onze Vaiṣṇava kalender precies vinden wanneer het Ekādaśī is.
Raadpleeg ook de kalender voor de exacte tijden om het vasten te verbreken.
Let op! Het kalenderprogramma voor vasten dagen vermeldt eerst de berekening voor India.
Ekādaśī
De essentie van Ekādaśī is om zoveel mogelijk tijd te besteden aan het horen, chanten en het herinneren van Śrī Śrī Rādhā-Kṛṣṇa. Daarom wordt aanbevolen om op deze dag sober te eten, slechts één of twee keer. Eet nooit vlees, vis, eieren, uien, knoflook, wortelen, rode linzen (masūr-dahl), groene platte linzen, champignons of producten daarvan.
Verboden voedingsmiddelen op Ekādaśī:
- Tomaten, aubergines, bloemkool, broccoli, paprika, bieten, bittermeloen (karela), lauki, parmal, toroi, kunli, drumsticks, bindi (oker) en de bloem van de bananenboom.
- Erwten, kikkererwten en alle soorten bonen, met inbegrip van producten die zijn gemaakt van bonen (bijv. papadams, tofu, tempeh en andere soya producten).
- Alle bladgroenten (zoals spinazie, salades, kool) en groene kruiden zoals peterselie, koriander, selderij, kerrie blad enz.
- Granen (bijvoorbeeld gierst, gerst, griesmeel, pasta, rijst, mais & quinoa) en alle soorten meel gemaakt van granen en bonen (bijvoorbeeld rijstmeel, kikkererwtenmeel, urad dahl meel).
- Zetmeel uit mais of granen en producten op basis van zetmeel of vermengd met zetmeel zoals baksoda en bakpoeder, soorten frisdranken met maisstroop, vla, yoghurt, pudding, roomkaassoorten, kwarksoorten, hūttenkāse, soorten zoetigheid en snoepgoed, en tapiocaballen (vaak vermengd met rijstmeel).
- Oliën gemaakt van granen (bijvoorbeeld maisolie, mosterdolie, sesamolie) en producten gebakken in deze oliën (bijvoorbeeld gebakken noten, aardappelchips en andere gefrituurde snacks).
- Honing, snoepgoed gemaakt met zetmeel
Specerijen die op Ekādaśī gebruikt mogen worden:
Zwarte peper (poeder), verse gember, zuiver zout (bij voorkeur bergkristalzout) en verse kurkuma (geelwortel), alles uit een nieuwe en schone verpakking.
Niet gebruiken op Ekādaśī:
Hing (asafoetida), sesamzaad, komijn, fenegriek, mosterdzaad, tamarinde, venkel, kardemom, kalonji, nootmuskaat enz.
Voedingsmiddelen die alle dagen van het jaar kunnen worden genomen, met inbegrip van Ekādaśī en Cāturmāsya:
- Alle fruit (vers en gedroogd), alle noten en alle oliën gemaakt van noten.
- Aardappelen, pompoen, komkommer, radijs, courgette, citroen, avocado, olijven, kokosnoot, boekweit, alle suikers.
- Alle zuivere zuivelproducten (behalve yoghurt tijdens de 2de maand van Cāturmāsya en melk tijdens de 3de maand)
Voor meer info inzake het volgen van Ekādaśī graag contact opnemen.
Zorg dat er op de dag van Ekādaśī geen graanproducten, specerijen, kruiden, groenten e.d. op het aanrecht liggen. Maak bijvoorbeeld een dag van tevoren het keukenblad schoon en leeg.
Heeft u op Ekādaśī vruchten of iets dergelijks gegeten, dan dient u de volgende dag Ekādaśī met granen te verbreken. Degenen die volledig hebben gevast kunnen hun vasten met granen, caranāmṛta of vruchten verbreken.
Cāturmāsya
Verboden voedingsmiddelen tijdens alle vier maanden van Cāturmāsya:
Aubergines, tomaten, lauki (fleskalebas), parmal, urad dahl en honing
Voedingsmiddelen die in elk van de vier maanden van Cāturmāsya verboden zijn:
Eerste maand: Geen bladgroenten, zoals spinazie, salades en koolsoorten (bijv. boerenkool) en groene kruiden zoals koriander, munt, peterselie, kerrieblad en gedroogde en gemalen bladgroente en theesoorten.
Tweede maand: Geen yoghurt
Derde maand: Geen melk
Vierde maand: Geen urad dahl, mosterdzaad, mosterdolie, sesamzaad en sesamolie.
Puruṣottama-māsa
Verboden voedingsmiddelen tijdens Puruṣottama-māsa:
Aubergines, tomaten, lauki (fleskalebas), parmal, urad dahl, honing, mosterdzaad, mosterdolie, sesamzaad en sesamolie.
Image/Art made possible by Pixabay.com & Krishnapath.org