Er was eens een zeer geschikte en knappe jonge koning genaamd Bhartrihari, die bedreven was in alle kunsten. Koning Bhartrihari trouwde op de leeftijd van vijfentwintig jaar, en hij hield van zijn beeldschone pas getrouwde vrouw. In zijn verlangen om haar te behagen, schonk hij haar een zeer kostbaar juwelen ketting, waarvan de waarde volgens hedendaagse normen meer dan een miljoen dollar was. Hij deed eigenhandig de ketting om haar hals, omhelsde haar en zei: “Mijn dierbaarste en liefste, deze ketting is zeer kostbaar. Draag het altijd alsjeblieft.”
Koning Bhartrihari voelde zich sterk tot zijn echtgenote aangetrokken, maar zijn liefde bleef onbeantwoord. Ze was eigenlijk aangetrokken tot de hoofdcommandant van haar echtgenoot, die ook heel knap was. In het verlangen om hem te behagen gaf ze daarom de prachtige ketting, enige dagen nadat ze het had ontvangen, aan de hoofdcommandant.
De koningin was erg gehecht aan de hoofdcommandant, maar hij voelde niet hetzelfde voor
haar. Hij was verzot op een prostituee en in het verlangen om haar te behagen gaf hij de ketting een paar dagen, nadat hij het had ontvangen, aan haar. De prostituee voelde niet
hetzelfde voor de hoofdcommandant, want zij was gehecht aan de koning. In het verlangen om hem te behagen, schonk ze op een dag dezelfde ketting aan de koning. De koning raakte overstuur toen hij de ketting zag. Hij vroeg haar van wie ze hem had gekregen.
Ze stond te beven van angst en gaf geen antwoord. Toen zei de koning boos, “Als je me de waarheid niet vertelt, zal ik je onthoofden.” De bevreesde prostituee onthulde de waarheid aan de koning, die haar verliet en de ketting meenam naar de hoofdcommandant.
Koning Bhartrihari vroeg zijn hoofdcommandant: “Waar heb je dit vandaan? Als je me de waarheid vertelt, zal ik je niets aandoen, maar als je voor mij de waarheid probeert te verbergen, zal ik je onthoofden.” De hoofdcommandant onthulde hem de waarheid en
op dat moment realiseerde de koning dat ware liefde in deze wereld niet bestaat. Onmiddellijk besloot hij al zijn wereldse gehechtheid op te geven. Hij verliet zijn paleis, zijn koninkrijk en zijn weelderige kostuums en werd een zeer beroemd wereldverzaker en beoefenaar van het geestelijk leven.
Vertaling: door de leerlingen van Śrīla Prabhupāda en Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja