Śrī Gurvāṣṭakam
Śrīla Viśvanātha Cakravartī Ṭhākura
saṁsāra-dāvānala-līḍha-loka
trāṇāya kāruṇya-ghanāghanatvam
prāptasya kalyāṇa-guṇārṇavasya
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam (1)
To deliver the living beings scorched by the blazing forest fire of material existence, śrī gurudeva, who is an ocean of auspicious qualities, manifests like a condensed cloud of mercy. I adore the lotus feet of that śrī gurudeva.
Om de levende wezens te verlossen die gekweld worden door de laaiende bosbrand van het stoffelijke bestaan, toont śrī gurudeva, die ontelbare goede eigenschappen bezit zijn genade als een zware dichte regenwolk. Ik breng mijn respectvolle eerbetuigingen aan de lotusvoeten van śrī gurudeva.
mahāprabhoḥ kīrtana-nṛtya-gīta
vāditra-mādyan manaso rasena
romañca-kampāśru-taraṅga-bhājo
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam (2)
His heart intoxicated in the prema-rasa of Śrīman Mahāprabhu’s kīrtana, śrī guru dances, sings, and plays various instruments. Becoming intoxicated by love, his hair stands on end, he shivers, and sheds torrents of tears. I adore the lotus feet of that śrī gurudeva.
In extase van prema-rasa* van Śrīman Mahāprabhu’s kīrtana, zingt, danst, en bespeelt śrī guru allerlei instrumenten. Door extatische liefde, rijst zijn haar op, beeft hij en stromen de tranen uit zijn ogen. Ik breng mijn respectvolle eerbetuigingen aan de lotusvoeten van śrī gurudeva.
*zoetheid van volmaakte zuivere liefde
śrī-vigrahārādhana-nitya-nānā
śṛṅgāra-tan-mandira-mārjanādau
yuktasya bhaktāṁś ca niyuñjato ’pi
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam (3)
Śrī gurudeva always worships and serves śrī vigraha, dressing and decorating Them in varieties of raiments and ornaments [that stimulate Their śṛṅgāra-rasa] and performing other services such as cleansing the temple. He also engages the devotees [under his guidance] in these services. I adore the lotus feet of that śrī gurudeva.
Śrī gurudeva is altijd bezig met de verering van śrī vigraha*, door Ze te tooien met gewaden en sieraden [om zo Hun śṛṅgāra-rasa** aan te wakkeren] en verricht tal van andere diensten zoals de tempel schoonhouden. Hij betrekt ook de toegewijden [die onder zijn begeleiding mogen dienen] in deze eredienst. Ik breng mijn respectvolle eerbetuigingen aan de lotusvoeten van śrī gurudeva.
*beeldgedaante(n) **zoetheid van amoureuze liefde
catur-vidha-śrī-bhagavat-prasāda
svādv-anna-tṛptān hari-bhakta-saṅghān
kṛtvaiva tṛptiṁ bhajataḥ sadaiva
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam (4)
Śrī guru feels much contentment in satisfying Śrī Hari’s devotees with the four kinds of bhagavat-prasāda—that which is chewed, sucked, licked, and drunk. [By honoring such prasāda, material life is destroyed and true satisfaction, or the bliss of prema, is attained.] I adore the lotus feet of that śrī gurudeva.
Śrī guru is voldaan als hij ziet dat de toegewijden van Śrī Hari voldaan zijn door het eren van de vier soorten bhagavat-prasāda*—dat wat gekauwd, opgezogen, gelikt, of gedronken wordt. [Door prasāda te eren wordt de materialistische natuur opgelost, en bereikt men werkelijke tevredenheid, of de extase van prema**] Ik breng mijn respectvolle eerbetuigingen aan de lotusvoeten van śrī gurudeva.
*overblijfselen van het voedsel dat aan Śrī Hari (Kṛṣṇa) is geofferd **volmaakte zuivere liefde
śrī-rādhikā-mādhavayor apāra
mādhurya-līlā-guṇa-rūpa-nāmnām
prati-kṣaṇāsvādana-lolupasya
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam (5)
At every moment, śrī gurudeva is experiencing intense greed in his heart to relish the unlimited sweetness of the holy names, forms, qualities, and pastimes of Śrī Śrī Rādhā-Mādhava. I adore the lotus feet of that śrī gurudeva.
Śrī gurudeva’s hart is altijd vol van verlangen om de oneindige zoetheid van de heilige namen, gedaanten, eigenschappen en spellen van Śrī Śrī Rādhā-Mādhava te ervaren. Ik breng mijn respectvolle eerbetuigingen aan de lotusvoeten van śrī gurudeva.
nikuñja-yūno rati-keli-siddhyai
yā yālibhir yuktir apekṣaṇīyā
tatrāti-dākṣyād ati-vallabhasya
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam (6)
In carrying out the sakhīs’ arrangements for the perfection of Śrī Śrī Rādhā-Kṛṣṇa’s amorous pastimes within the groves of Vṛndāvana, śrī guru is masterfully adept and thus especially dear to Them. I adore the lotus feet of that śrī gurudeva.
Śrī guru is zeer dierbaar omdat hij zeer bedreven is in het bijstaan van de sakhī’s*, die uiteenlopende regelingen treffen voor de totstandkoming van het liefdesspel van Śrī Śrī Rādhā-Kṛṣṇa in het bos van Vṛndāvana. Ik breng mijn respectvolle eerbetuigingen aan de lotusvoeten van śrī gurudeva.
*intieme metgezellinnen
sākṣād-dharitvena samasta-śāstrair
uktas tathā bhāvyata eva sadbhiḥ
kintu prabhor yaḥ priya eva tasya
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam (7)
Scriptures unanimously proclaim śrī guru to be sākṣāt-hari, directly Śrī Hari. This is a fact jointly corroborated by all saintly persons. Yet at the same time, śrī guru is very dear to Bhagavān. I adore the lotus feet of that śrī gurudeva [who is inconceivably one with and different from Bhagavān].
In alle geopenbaarde geschriften wordt bevestigd dat śrī guru sākṣāt-hari, Śrī Hari Zelf is. Alle geestelijke autoriteiten volgen dit. Tegelijkertijd is śrī guru ook de vertrouwelijke dienaar van Bhagavān. Ik breng mijn respectvolle eerbetuigingen aan de lotusvoeten van śrī gurudeva [die onvoorstelbaar gelijktijdig één is met en verschillend is van Bhagavān].
yasya prasādād bhagavat-prasādo
yasyāprasādān na gatiḥ kuto ‘pi
dhyāyan stuvaṁs tasya yaśas tri-sandhyaṁ
vande guroḥ śrī-caraṇāravindam (8)
Solely by the mercy of śrī guru one can receive the mercy of Bhagavān; without it one cannot make any advancement. Meditate on and singing śrī guru’s glories at the three sacred junctions of the day. I adore the lotus feet of that śrī gurudeva.
Enkel door de genade van śrī guru ontvangt men de genade van Bhagavān; zonder zijn genade kan men geen vooruitgang maken. Mediteer op en zing de heerlijkheden van śrī guru op de drie gunstige overgangen van de dag. Ik breng mijn respectvolle eerbetuigingen aan de lotusvoeten van śrī gurudeva.
śrīmad-guror aṣṭakam etad uccair
brāhme muhūrte paṭhati prayatnāt
yas tena vṛndāvana-nātha-sākṣāt
sevaiva labhyā januṣo ’nta eva (9)
That person who, during brāhma-muhūrta, loudly and attentively recites this Guruvāṣṭakam is sure to achieve direct service to the lotus feet of Śrī Kṛṣṇa, the life and soul of Vṛndāvana, at the end of his current life [upon attaining vastu-siddhi, his eternal spiritual form].
Wie luid en aandachtig deze Guruvāṣṭakam gedurende brāhma-muhūrta* reciteert zal zeker de directe dienst aan de lotusvoeten van Śrī Kṛṣṇa, de ziel en zaligheid van Vṛndāvana, aan het einde van zijn leven [bij het bereiken van vastu-siddhi, zijn eeuwige spirituele gedaante] bereiken.
*de meest gunstige tijdsperiode (1 uur 36 voor zonsopkomst) om het geestelijk leven te beoefenen
Bron: Śrī Gauḍīya Gīti-guccha, 6e editie
Vertaling: door de leerlingen van Śrīla Prabhupāda en Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja
Compositie: Dāmodara dāsa