Probeer zeer vastberaden te zijn. Wees niet zwak. En altijd chanten, herinneren. Eerst chanten en dan water drinken, of mahā-prasādam (geofferde voedsel) eren. Minstens vijf ronden dien je te chanten voor het drinken van water of het eren van mahā-prasāda. Het is beter om eerst zestien ronden te chanten en dan water te drinken, of prasādam te eren. Beter. En zo is het nog beter om tweeëndertig ronden te chanten voor het drinken van water. En zo verder gaan. Besteed aandacht aan het chanten van de Naam en het horen van Hari-kathā. Als men geen smaak heeft voor het chanten van de Naam en het horen van Hari-kathā, dan is alles bijna nihil. Men dient hiernaar te streven. En nimmer hiervan afwijken. Wees onbevreesd en vastberaden.
―Śrīla Bhaktivedānta Nārāyaṇa Mahārāja